Data communicatie.

Onderzoek en ontwikkeling zijn op het gebied van data communicatie voortdurend noodzakelijk, er verandert nogal eens wat. Onze activiteiten op dit gebied hebben geresulteerd in een aantal producten, zoals de TP monitor MTPM, de aansturing voor remote printers MOAP en een Data Distributie Systeem.

Remote printers en MOAP.

Remote printers waren niet zelden gekoppeld aan netwerken met niet meer dan 7 data bits per byte beschikbaar. Over die netwerken werd data veelal in ASCII formaat getransporteerd, niet alleen de gebruikersgegevens maar ook de printercommando's. Die 7 bits breedte maakte het wat lastig om andere dan de standaard ASCII tekens te verzenden en dus af te drukken. Toch werd die wens steeds meer gevoeld.

Om gegevens op locale en remote printers af te drukken werd in de wereld van de mainframes veelal spoolsystemen ingezet, welke de printercommando's en de af te drukken tekst naar de printserver voor de printer zond. Van die spoolsystemen waren de sources niet beschikbaar, dus kon daarin het probleem niet worden opgelost. Daarom ontwikkelden we een preprocessor en een postprocessor. De preprocessor liep af op het Siemens BS2000 mainframe, scande de af te drukken teksten en "vertaalde" speciale tekens naar wel transportabele strings. Die na ontvangst op de printserver door de postprocessor weer werden terugvertaald.

Teneinde deze scan- en vertaalprocessen efficiënt te laten verlopen werden deze geschreven in de Assemblertalen van de server (preprocessor) en de client (postprocessor). Het geheel functioneert onder de naam MOAP al sinds 1990 in vooral omgevingen met grote aantallen remote printers.

Transactie monitoren.

Transactie monitoren zijn programma's voor het laten communiceren van transactie processing routines (TPR's) met remote systemen zoals terminals en andere computers. Het zijn zelfs reuze handige programma's om eenvoudig en snel communicatie systemen mee te ontwikkelen, als tenminste de sources beschikbaar zijn. Dat waren ze echter niet, we kenden alleen de commerciële TP monitoren.

Dus werd besloten zelf enig onderzoek te doen. De eerste "quick and dirty" versie heette niet voor niets TPBASE, het was een basis voor verdere studie. Het bestond uit ongeveer 1700 regels COBOL code, maar ondersteunde wel door DP2 gegenereerde TPR's.

Vervolgens werden communicatie gereedschappen als Inter Task Communication (ITC), Memory Pools (MP) en Eventing geanalyseerd met betrekking tot veiligheid, stabiliteit, betrouwbaarheid en performance. De combinatie ITC met MP werd gekozen, zoals later bleek dat ook anderen deze keus hadden gemaakt.

Een vrij complete bibliotheek met standaard functies bleek voldoende om daarna vrij eenvoudig transactie monitoren te bouwen. Een hoofdprogramma van nog geen 200 regels Assembler source (commentaarregels niet meegerekend) met een aantal functies voor de specifieke applicatie was veelal genoeg. Op deze wijze ontstond het basisproduct MTPM en enkele daarvan afgeleide producten, zoals een Data Distributie Systeem en een Accounting Systeem voor rekencentra.

Transactie monitoren bestaan uit een run-time component, welke gelinkt met de TPR's de complete functionaliteit biedt. Dit uit het link proces ontstane programma dient te worden gestart onder een zelf te kiezen gebruikersomgeving van het operating system. Zijn er dan TPR's, die in verschillende gebruikersomgevingen moeten lopen, dan dienen die TPR's per gebruikersomgeving te worden gelinkt aan de run-time component en per gebruikersomgeving wordt zo'n separaat gelinkt programma als transactie systeem gestart.

In MTPM is dat ter beperking van de overhead van het meervoudig laden van de run-time component en ter verhoging van het gemak van de gebruikers anders geregeld. Bij MTPM worden twee separate componenten onderscheiden :

• de centrale communicatie component, die zorgt draagt voor de besturing van de locale componenten en alle data coomunicatie,
• de locale component, die per gebruikersomgeving de benodigde TPR's bestuurt.

Teneinde de overhead minimaal te houden is getracht de hoeveelheid toeters en bellen te beperken. Ten behoeve van probleemanalyse is wel een dump faciliteit opgenomen. En om de monitor permanent in de lucht te kunnen houden is ook nog een REP systeem gemaakt, dat correcties op het lopende systeem kan aanbrengen. Daarmee wordt een extreem lage "down time" mogelijk gemaakt.